Beilen 1936

Auto-ongeluk bij Assen 1936

16-07-1936

HET DAGELIJKSCH BESTUUR VAN BEILEN VERONGELUKT.
BURGEMEESTER FROENTJES EN WETHOUDER ELEVELD BIJ AUTO-ONGELUK OM HET LEVEN GEKOMEN.
Wethouder Schuring verkeert in levensgevaar.
De gemeente-secretaris, de heer H. Thalen, ernstig gewond.

Vanmorgen is te Graswijk bij Assen een ontzettend ongeluk gebeurd, waarbij het geheele Dagelijksch Bestuur der gemeente Beilen is betrokken.
Te omstreeks half elf reed de Burgemeester van Beilen, de heer T. Froentjes per auto in de richting Assen, terwijl bij hem in den wagen zaten de wethouders H. Schuring Rzn. en J. E. Eleveld benevens de secretaris der gemeente, de heer H. Thalen.
Juist ten Noorden van het Deurzerdiepje moest de burgemeester een met hout geladen trailer van de firma Rottinghuis te Delfzijl, die uit de richting Assen kwam, passeeren.
Hij reed op dat oogenblik met groote snelheid en toen de auto bij het passeeren de cabine van de trailer raakte vloog zij met verschrikkelijke vaart tegen de vracht hout op.
De personenauto werd totaal vernield en de gevolgen waren voor de inzittenden verschrikkelijk.
De burgemeester en wethouder Eleveld waren op slag dood, terwijl de beide andere inzittenden zeer ernstig waren gewond.
Van hen verkeert de heer Schuring in levensgevaarlijken toestand, terwijl de heer Thalen minder ernstig maar toch ook zwaar gewond is.
Alle slachtoffers zijn naar het Wilhelmina-ziekenhuis te Assen overgebracht.

OOGGETUIGEN VERTELLEN.

(Van onzen eigen verslaggever).
Toen wij korten tijd na het ontzettende ongeluk ter plaatse arriveerden, waren politie, Rijksveldwacht en marechaussee juist aan het onderzoek begonnen.
De vernielde auto van den Burgemeester bood een vreeselijken aanblik.
De geheele linkerzijde was vaneengereten, de zittingen hingen er verscheurd bij en het stuurwiel was totaal verwrongen.
Temidden van deze ravage hingen nog enkele kleedingstukken: een jas, een hoed en een geblokte pet.
Aan den anderen kant van den weg stond de truck met trailer, waartegen de auto van den Burgemeester is gebotst.
Deze was weinig beschadigd, alleen het linkerportier vertoonde een flinke deuk, terwijl de trailer slechts geschaafd was.
Wij spraken den heer R. de Jonge, kapper te Hoogeveen, die juist vandaag bezig was naar Groningen te verhuizen.
Met de vrachtauto van A. Smeema had hij vanmorgen een gedeelte van zijn inventaris naar Groningen gebracht en hij was met dezen en zijn zoon op de terugreis.
Bij Graswijk, waar de weg een deel uitmaakt van het T. T.-circuit, reden zij vlak achter de truck met trailer, geladen met hout, van de firma Rottinghuis uit Delfzijl.
-- Er voor reden twee fietsers, zoo vertelde de heer de Jong ons.
Wij zagen, dat de chauffeur van de hout-auto even voor het bruggetje in den weg langzaam ging rijden.
Het was te zien, dat hij dit deed om de fietsers het eerst over het bruggetje te laten gaan.
-- Zoodoende stond de hout-auto aan den rechterkant van den weg bijna stil.
-- Van den anderen kant kwam de personenauto met een geweldige snelheid.
Het leek ons toe, dat de bestuurder daarvan even vóór het bruggetje nog meer gas gaf.
-- En toen plotseling was het net of de truck een magneet in de radiator had, zoo recht ging de andere auto er op aan.
-- Het was een verschrikkelijke slag, zooals ik nog nooit heb gehoord.
-- Het ging allemaal veel vlugger dan ik kan vertellen.
Een van ons had nog niet heelemaal gezegd: "Kijk eens, wat rijdt die hard", of het was al gebeurd.
-- Wat wij daarna hebben gezien, is te verschrikkelijk om te vertellen.
De vier inzittenden hingen allen nog in den wagen.
Wij hebben hen onmiddelijk aan den kant van den weg gelegd.
De burgemeester en wethouder Eleveld waren vrijwel op slag dood.
De bestuurder van de vrachtauto, Steeman, is zoo gauw hij kon naar Assen teruggereden om geneeskundige hulp te halen.
Later heeft hij het stoffelijk overschot van den Burgemeester en wethouder Eleveld naar het Wilhelmina-Ziekenhuis gebracht.
De beide andere inzittenden werden per ziekenauto daarheen vervoerd.
De eigenaar van de auto, de garage-houder Winters uit Beilen, van wien de auto was gehuurd, vertelde ons, dat het gezelschap tegen tien uur was vertrokken.
Hij wist echter niet, waarheen zij gingen.
Later vernamen wij, dat de heeren op weg waren naar Assen, waar zij een conferentie met de Inspectrice van het l.o., mevr. van Riel-Smeenge, zouden hebben.
Een der omwonenden was juist op het land bezig, toen hij een ontzettenden knal hoorde.
-- Ik begreep, dat het een verschrikkelijk ongeluk moest zijn, vertelt hij, ik durfde er haast niet heen.
Ik zag, dat secretaris Thalen, dien ik wel ken, er het best aan toe was.
Ik heb hem nog gevraagd, hij klaagde over zijn mond.
Tenslotte hebben wij nog heel kort met den chauffeur van de truck, R. Hollander, die, al ligt dit vreeselijke ongeluk volgens de ooggetuigen geheel buiten zijn schuld, begrijpelijkerwijze zoodanig onder den indruk was, dat hij nog weinig kon vertellen.
Hij was met een lading hout op weg van Delfzijl naar Balkbrug.
Even vóór het bruggetje over het Deurzerdiepje ging hij, zoo vertelde hij, heel langzaam rijden om twee voor hem rijdende fietsers het eerst over de brug te laten gaan.
-- De wagen, die van den anderen kant kwam, had een gloeienden gang.
Eerst tikte hij even tegen de truck, vloog toen nog verder den weg op en kwam tegen den trailer terecht.
Meer wist Hollander, die zeer diep onder den indruk was van het gebeurde, er niet van te zeggen.
Onmiddelijk na het ongeluk werd de weg afgezet.
Gedurende het onderzoek, dat enkele uren in beslag nam, werd het verkeer omgelegd.

ONTSTELTENIS IN BEILEN.

Het valt te begrijpen, dat de mare van dit tragisch gebeuren in de dorpen der gemeente Beilen schrik en ontsteltenis heeft teweeg gebracht.
Op tal van plaatsen werden de werkzaamheden stil gelegd.
Overal zag men mannen en vrouwen in groepjes bijeen, sprekende over het verschrikkelijk ongeluk, dat vier der eerste burgers had getroffen.
Men was diep onder den indruk en algemeen was het medeleven met de nabestaanden, die zoo zwaar zijn getroffen.

DE SLACHTOFFERS.

Burgemeester T. Froentjes was 42 jaar.
Hij werd 1 Aug. 1893 te Grootegast geboren, waar hij ook zijn loopbaan aanving als volontair ter secretarie.
In verschillende functies is hij werkzaam geweest in diverse plaatsen in ons land.
In 1928 volgde zijn benoeming tot hoofd-commies, chef van de afdeeling financiën, pensioenen en bedrijven der gemeente Delft.
Bij K. B. van 18 Maart werd de heer Froentjes met ingang van 1 April 1931 benoemd tot burgemeester der gem. Beilen.
Tijdens zijn bewinds-periode heeft de heer Froentjes steeds voor de belangen van zijn gemeente op de bres gestaan.
Al was er een enkele maal misschien verschil van meening - wij denken aan de in den laatsten tijd urgent geworden kwestie van de electriciteitsvoorziening - ieder ingezetene van Beilen wist, dat de burgemeester onbaatzuchtig en naar zijn beste weten handelde.
Bij alle groepen stond de heer Froentjes dan ook hoog in aanzien.
De heer Froentjes had voor de Chr. Historische Unie zitting in de Prov. Staten van Drenthe.
Ook was hij voorzitter van de afdeeling Drenthe van Kerkherstel in de Nederlandsche Hervormde Kerk.
Het slachtoffer was gehuwd, doch had geen kinderen.
Het tweede slachtoffer, de heer J. E. Eleveld, was 36 jaar oud.
Hij was gehuwd, vader van drie kinderen.
In 1931 werd hij voor de soc.-dem. arbeiderspartij gekozen tot raadslid der gemeente Beilen.
In 1935 werd zijn mandaat niet alleen vernieuwd, doch bij de daarop volgende verkiezingen van wethouders, werd hij met groote meerderheid van stemmen in zijn tegenwoordige functie benoemd.

DE GEWONDEN.

De heer H. Schuring Rzn., uit Wijster, is 56 jaar oud.
Hij had in den raad zitting voor de z.g.n. neutrale partij.
Ook in vroegere jaren is de heer Schuring enkele malen gekozen tot wethouder der gemeente Beilen.
Bij de jongste wethoudersverkiezing werd hij wederom tot wethouder geroepen.
De heer Schuring is gehuwd en heeft enkele kinderen.
De gemeentesecretaris, de heer H. Thalen is evenals de heer Schuring, 56 jaar.
Hij is weduwnaar en vader van twee volwassen zoons.

17-07-1936

HET TRAGISCH ONGELUK BIJ ASSEN.
ROUWZITTING VAN DEN BEILER GEMEENTERAAD.

Het was een droeve korte spoedeischende raadsvergadering, die gisteravond om 8 uur te Beilen werd gehouden.
Hoewel het daglicht nog overheerschte, waren de gordijnen der raadszaal dichtgetrokken en brandde aldaar het kunstlicht.
De lampen waren met een rouwfloers omhangen en in de schaarsverlichte raadszaal heerschte een gewijde stemming.
Zichtbaar onder den indruk van het vreeslijke gebeuren namen de raadsleden successievelijk hun zetels in.
Ook de gemeente-ambtenaren hadden in de raadszaal plaats genomen, terwijl de publieke tribune zich geleidelijk met belangstellenden vulde.
Allen waren zich ten volle bewust van den ernst van het oogenblik.
Fluisterend werd er af en toe onder de aanwezigen gesproken, doch overigens heerschte er een diepe stilte.
Daar gaat de deur open, waardoor de burgemeester, de wethouders en de gemeentesecretaris de raadszaal plegen te betreden.
Nu komen door diezelfde deur binnen: het oudste raadslid, de heer Lunshof, en de plaatsvervangend secretaris, de heer Overhand Landberg, die resp. de plaatsen van den voorzitter en den secretaris innemen.
De plaatsen der beide wethouders zijn onbezet.

REDE VAN DEN LOCO-BURGEMEESTER.

De heer Lunshof opent de vergadering en deelt mede, dat hij ingevolge art. 84 der Gemeentewet door den Commissaris der Koningin is aangewezen om deze vergadering te leiden, tenzij de raad een anderen voorzitter mocht wenschen aan te wijzen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt de heer Lunshof als voorzitter verkozen.
Deze verzoekt hierna den raadsleden zich van hun zetels te verheffen, waarna hij de navolgende toespraak houdt:

Mijne heeren,
Het zijn wel zeer droeve omstandigheden, vrienden, waaronder wij als raadsleden dezer gemeente in deze oogenblikken tezamen komen.
Omstandigheden zoo ernstig en zoo aangrijpend voor onze gemeente waarvan wij ons vrijwel geen denkbeeld kunnen vormen.
U weet het stellig reeds allen in bijzonderheden, welk een ontzettend ongeluk het College van Burgemeester en Wethouders heeft getroffen, zoodat ik mij ontslagen acht van de plicht dit te herhalen.
Het zij u genoeg, wanneer ik u mededeel, dat onze Burgemeester, de heer T. Froentjes, alsmede onze wethouder, de heer J. E. Eleveld, bij dit ongeval hun leven hebben verloren en dat wethouder Schuring en onze gemeente-secretaris, de heer Thalen, zwaar gewond in het ziekenhuis te Assen zijn opgenomen.
Ik ben overtuigd, dat wij allen hierdoor diep getroffen zijn.
De dooden waren mannen vol levenslust en ijver en zijn midden in hun werk en van hun dierbaar gezin wggerukt.
Hun levenstaak was nog niet geëindigd.
Voor de gemeente zijn ze echter te vervangen.
Anders is het gesteld bij hen, die zoo plotseling hun man en hun vader hebben verloren.
Helaas, daar zijn zij niet meer te vervangen.
Vrienden, wanneer ik u straks voorstel onze innige deelneming te betuigen in hun smartelijk verlies dan zij hun dat tot troost in hun groote droefheid.
Ik spreek hierbij den wensch uit, dat de zwaar gewonden binnen korteren of langeren tijd geheel hersteld het ziekenhuis mogen verlaten en dat zij hun werkzaamheden onder en met ons mogen hervatten.
Vrienden, de dood kan ons ieder oogenblik verrassen, dat hebben wij vandaag ondervonden.
Laat dat voor ons een spoorslag zijn om ons er rekenschap van te geven, dat wij ieder moment bereid moeten zijn den Almachtigen God verantwoording af te leggen van onze daden.

BEWIJZEN VAN DEELNEMING.

Ingekomen waren telegrafisch betuigingen van deelneming van het gemeentebestuur van Coevorden en van de firma Rottinghuis van Delfzijl, welke firma de eigenares is van de vrachtauto, waarmede de auto van den burgemeester in botsing gekomen is.
Op voorstel van den voorzitter werd vervolgens nog besloten de navolgende betuiging van deelneming te zenden aan mevrouw Froentjes en aan mevrouw Eleveld:
"Hooggeachte Mevrouw,
De raad der gemeente besloot in zijn heden gehouden spoedeischende vergadering u een betuiging van deelneming te doen toekomen met het smartelijk verlies van uw echtgenoot.
De raad geeft u de verzekering dat hij, evenals alle ambtenaren zonder uitzondering, met deernis van het ontstellende overlijden heeft kennis genomen.
Van harte wenschen wij u en de uwen Gods kracht toe, om dit zware verlies te dragen.
De Raad der gemeente Beilen, (get.) H. Lunshof, voorz.
F. J. H. Overhand Landberg, waarn. secr."
De openbare vergadering was hiermede geëindigd, waarna deze met gesloten deuren werd voortgezet.

DE TERAARDEBESTELLING DER SLACHTOFFERS.

Naar we vernemen zal het stoffelijk overschot van den Burgemeester Maandag te Doezum worden begraven.
Tevoren heeft er - om 12 uur - een lijkdienst plaats in het Wilhelmina-gebouw te Beilen onder leiding van ds. O. S. Jellema, Herv. predikant aldaar.
Na afloop dezer plechtigheid vertrekt de begrafenisstoet naar Doezum, tot aan de grens van de kom van Beilen gevolgd door de leden van den Gemeenteraad, die zich daar in twee groepen splitst.
Een deel van den Raad maakt de tocht naar Doezum mee, waar bij de groeve de heer Lunshof namens de gemeente Beilen het woord zal voeren.
De overige leden van den Raad zullen aanwezig zijn bij de begrafenis van den heer Eleveld, die te Beilen plaats vindt.
Hier zal het Raadslid, de heer Kuil, de gevoelens van rouw, welke in de gemeente leven, vertolken.

DE TOESTAND DER GEWONDEN.

De berichten, welke wij hedenmorgen ontvingen omtrent den toestand der gewonden, zijn iets bevredigender dan aanvankelijk kon worden vermoed.
Beiden hebben een vrij goeden nacht gehad.
Wethouder Schuring, die er het ergste aan toe was, verkeert thans waarschijnlijk buiten levensgevaar, al is zijn toestand nog ernstig.
De heer Thalen maakt het naar omstandigheden redelijk wel.

HET BURGEMEESTERSCHAP VAN BEILEN.
Waargenomen door den Burgemeester van Smilde.

Krachtens het derde lid van artikel 84 der gemeentewet is door den Commissaris der Koningin in de provincie Drenthe tot waarnemend burgemeester der gemeente Beilen aangewezen de heer K. Gerrits, burgemeester der gemeente Smilde.

18-07-1936

HET TRAGISCH ONGELUK BIJ ASSEN.
DE MINISTER BETUIGT DEELNEMING.

De minister van Binnenlandsche Zaken heeft het volgende telegram gezonden aan het gemeentebestuur van Beilen:
"Met de droeve ramp welke uw gemeente trof, ben ik zeer begaan.
Terwijl ik uw bestuur mijn deelneming betuig, verzoek ik u, tevens namens mij, de familieleden der getroffenen van mijn diep medegevoelen in kennis te stellen."

WIE DE SLACHTOFFERS OPVOLGEN.
IN STATEN EN RAAD.

De heer T. Froentjes, zal als lid van de Provinciale Staten worden opgevolgd door den heer G. Seunninga, hoofdbestuurder van den Ned. Chr. Landarbeidersbond, oud-wethouder en lid van den Gemeenteraad te Coevorden.
Door den voorzitter van het hoofdstembureau is in de vacature, ontstaan door het overlijden van den heer J. E. Eleveld, tot lid van den raad dezer gemeente verkozen verklaard, de heer A. Padding te Beilen.

DE TOESTAND DER GEWONDEN.

Naar wij hedenmorgen vernamen is de toestand van de heeren Schuring en Thalen thans redelijk wel te noemen.

20-07-1936

BEILEN IN ROUW.
DE SLACHTOFFERS VAN HET ONGELUK BIJ ASSEN NAAR HUN LAATSTE RUSTPLAATS GEBRACHT.

Vandaag hebben de ingezetenen van Beilen de laatste eer bewezen aan de slachtoffers van het tragische ongeluk dat Donderdag j.l plaats had bij Assen.
Burgemeester Froentjes en wethouder Eleveld werden heden naar hun laatste rustplaats gebracht.
Uit alle richtingen kwamen de talloos velen die van hun belangstelling en medeleven blijk kwamen geven tegen het middaguur naar Beilen.
Per auto, wagen en fiets zag men de stemmig gekleede inwoners optrekken.
In Beilen zelf was het in de straten druk; een drukte welke zich bij het naast het Gemeentehuis gelegen Wilhelminagebouw der Ned. Herv. Gemeente, concentreerde.
Bij al het heen en  weer geloop werd echter groote stilte in acht genomen.

DE LIJKDIENST VOOR DEN BURGEMEESTER.

Langzamerhand vulde zich de groote vergaderzaal van het Wilhelminagebouw, waar de lijkdienst voor den overleden burgemeester zou plaats hebben.
De gordijnen waren neergelaten en de brandende lampen met rouwfloers omwonden.
Al spoedig was de zaal zoo vol, dat men de schuifdeuren moest openen, zoodat de achterzaal ook in gebruik kon worden genomen.
En toen kwam men nog vele plaatsen te kort en moesten tientallen met een staanplaats genoegen nemen.
Dit alles bewees opnieuw de algemeene en groote deelneming.
Hiervan waren in het sterfhuis ook treffende blijken binnen gekomen.
Zoo kwamen daar o.a. telegrammen en schriftelijke bewijzen van deelneming in van minister de Wilde, minister Slotemaker de Bruïne, den Commissaris der Koningin in Drenthe, den burgemeester van Delft en de ambtenaren dezer gemeente, waar thans wijlen burgemeester Froentjes vroeger heeft gewerkt en van de burgemeester van Emmen, Meppel, Borger en Grootegast en tal van andere vooraanstaande personen.
Kransen en bloemstukken waren bezorgd van de Gemeente Beilen, het gemeentepersoneel, wethouder Schuring en den gemeentesecretaris, die op gelijke wijze wijlen wethouder Eleveld eer hadden bewezen.
Hiernaast werden in het sterfhuis van den burgemeester nog mede kransen afgegeven, o.a. van de T.T. Regelingscommissie, terwijl van de vele kransen welke in het sterfhuis van den heer Eleveld werden bezorgd te noemen vallen die van de handelsvereeninging, die van de gymnastiekver. W.I.K., de afd. Beilen der S.D.A.P., de Bouwvakarbeiders Beilen, den Bestuurdersbond Beilen, de Landarbeidersvereenigingen te Beilen, Wijster en Tiendeveen, de Arbeidersmuziekver. "Sta Pal", het Overheidspersoneel te Beilen, de Arbeiderszangver. "De Volksstem" en den modernen bond Zuivelarbeiders te Beilen.
Het zou ondoenlijk zijn alle autoriteiten te noemen, die bij de plechtigheid in het Wilhelminagebouw aanwezig waren.
Naast de plaatselijke autoriteiten waren er tal van burgemeesters uit Drentsche gemeenten (het dag. bestuur van Assen was voltallig aanwezig), directeur en bestuursleden van de V.A.M. welke haar terreinen in hoofdzaak in de gemeente Beilen heeft, mevr. van Riel-Smeenge, de inspectrice van het L.O. te Assen, enz.

***

REDE DS. JELLEMA.

Na in den naam "des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes" deze droeve plechtigheid te hebben geopend en gewijd las ds. O. S. Jellema voor uit den Heiligen Schrift, gedeelten van Ps. 103 en Ephesen 2, waarna hij voorging in gebed om vervolgens een indrukwekkende toespraak te houden, waaraan het volgende is ontleend:
Er is een golf van ontroering gegaan door onze gemeente en ver buiten hare grenzen, toen op den vorigen Donderdag het bericht ons bereikte van de vreeselijke ramp, die als met een slag het geheele Dagelijksch Bestuur onzer gemeente scheen weggevaagd te hebben, aldus spr.
Ontzetting en verslagenheid heerscht onder alle kringen.
Gelukkig mogen wij thans met eenige zekerheid hopen, dat tenminste twee van hen, die bij de ramp betrokken waren, gespaard zijn gebleven en dat zij spoedig, volkomen hersteld, hun plaats in gezin en arbeid weder zullen innemen.
Maar onze ontzetting wordt er niet minder om, als wij bedenken en tot ons laten doordringen de werkelijkheid van het schrille feit, hoe daar twee onzer voormannen, beide zoo sterk van geest en krachtig van lichaam, in den bloei van hun leven en midden in hun arbeid op zoo gewelddadige wijze door den dood zijn gegrepen.
Het hoofd der gemeente, burgemeester Tiete Froentjes, en de wethouder Jan Egberts Eleveld, zij zijn niet meer.
Het is een gedachte, welke wij ons nauwelijks kunnen realiseeren.
Hun werd een "halt" toegeroepen, midden in den vollen loop van hun leven en arbeiden.
Er was een kracht die sterker bleek dan de kracht van hun willen en kunnen.
Wij zullen hun sterke stemmen niet meer hooren in de leiding onzer gemeente.
Hun mond is voor eeuwig gesloten.
Ze zijn weggeroepen van hun posten.
Anderen zullen er zijn, die hun werk straks overnemen........
Dat werk en de personen der overledenen te schetsen is niet onze taak.
Dat zal straks ongetwijfeld door anderen worden gedaan.
Wij zijn geroepen een ander woord te spreken; om te laten spreken het Woord van den gansch Andere, Wiens stem hier op zoo duidelijke wijze tot ons komt.
En terwijl wij dat doen, denken wij aan de beide gezinnen, die zoo plotseling in rouw gedompeld zijn, - aan U, mevrouw Froentjes, die op zoo wreede wijze van Uw man werd beroofd en op een ledige plaats staren moet, die zóó groote droefheid en zóó groote leegte in Uw leven gebracht heeft, waarin God alleen kan voorzien.
En wij denken ook aan die andere jonge vrouw en diepe ontroering grijpt ons aan, als wij haar daar in haar gesloten woning zien zitten met haar drie bloedjes van kinderen, verslagen treurend bij het droevig overschot van haar zoo levensblijen man.
Hoe wreed werd ook hij van haar weggerukt.
Hoe werd daar jong geluk verstoord.........
Wij willen de bede uitspreken, dat de God der Almacht in Zijn groote genade U beiden met Zijn kracht ondersteune en tot U kome met de troost, dien Hij alleen schenken kan.
Maar ook aan ons allen denken wij, zooals wij hier tezamen zitten.
Want tot ons allen komt de stem van den Almachtige in dit vreeselijk gebeuren.
Wij staan hier voor de majesteit van den dood.
En dat legt in de eerste instantie aan alle andere gedachten en gevoelens het zwijgen op.
Dat legt in eerste instantie evenzeer aan alle menschelijke woorden het zwijgen op.
Wij hooren hier alleen de stem van de broosheid van ons leven en van de ernst van ons menschenbestaan.
En ons verslagen menschenhart staat open, om Gods Woord te hooren en te ontvangen de waarheid en het licht, dat dit Woord alleen ons geeft.
Ds. Jellema bepaalde vervolgens de aandacht der aanwezigen voor Efeze 2 : 4-6 en besprak uit deze tekstwoorden de vragen van leven en dood.
Wij wenschen, voor wie al de eeuwen door, dit de vragen geweest zijn en voor wie ze onoplosbaar zijn - wij zien als het scheidspunt tusschen deze twee ons sterven; leven en dood zijn twee grootheden, die naast elkaar liggen, die elkaar alleen raken in ons sterven.
Maar Gods Woord leert het anders.
De draden van leven en dood zijn dieper vervlochten met ons menschenbestaan.
Er is een dood-zijn, dat dood-zijn is en blijft en dat geen andere toekomst heeft dan dood te zijn.
En er is ook leven, dat leven is en leven blijft en in alle eeuwigheid onvergankelijk is.
Het eerste is ze bij ons, zooals wij zijn uit onszelf.
Het tweede is alleen te verwachten van God, die rijk is in barmhartigheid.
En aan het hart, dat in zijn Woord God kent als zijn laatste toevlucht, wil Hij, door Zijn groote liefde, waarmee Hij ons heeft liefgehad, het leven schenken, niet maar ééns in de toekomst, in een hiernamaals, maar nu, in het heden, het leven der mede-opwekking in Christus.
Na deze rede, die door de aanwezigen met groote aandacht en diep onder den indruk gevolgd werd, richtte de spreker woorden van troost en bemoediging tot mevr. Froentjes en haar familie.

REDE BURGEMEESTER GERRITS.

De waarnemende burgemeester, de heer Gerrits, van Smilde, hield hierna ongeveer de volgende toespraak.
Het gemeentebestuur is hier gekomen, mevrouw, om een laatsten eerbiedigen groet te brengen aan zijn voorzitter, uw echtgenoot, die zoo plotseling werd weggenomen, en om u en uwe familie te zeggen, in simpele woorden, dat de geheele bevolking in al haar geledingen deelt in uw diepe smart en verslagen is over het verlies van haar burgemeester die zoo veel voor zijn gemeente heeft gedaan en zoo veel voor de ingezetenen is geweest.
Zijn werk was, voor zoover wij kunnen zien, nog lang niet af, maar God heeft hem weggeroepen van zijn post.
Ik zal niet in bijzonderheden treden, de veranderingen die Beilen in korten tijd heeft ondergaan, leggen getuigenis af van het feit, dat aan haar hoofd stond een burgemeester, die ten volle voor zijn taak was berekend, die zich aan zijn gemeente gaf met de volle liefde van zijn hart.
Door zijn beminnelijke persoonlijkheid was hij de vriend en vertrouwensman van velen.
Als collega heb ik hem steeds hoog gewaardeerd, als vriend zal ik hem zeer missen.
Ik besluit met den innigen wensch, dat de Almachtige en liefderijke God u, mevrouw, en uwe familie, moge sterken, en U Zijn nabijheid in rijke mate doen ervaren.

VERDERE SPREKERS.

Ged. Knoppers getuigde van het algemeen meeleven met dit ongeval waar in één oogenblik een geheel gemeentebestuur uit elkaar werd geslagen als slachtoffer van de snelheid waartoe de mechanisatie van het verkeer leidde.
Er is een diepe ontroering gegaan door allen die van dit ongeval hebben gehoord en gelezen.
Spr. schetste de beteekenis van de slachtoffers en de gewonden.
Wij, die meeleven met deze gemeente, weten, wat het zeggen wil, dat deze twee voortreffelijke mannen zijn gevallen.
De benoeming van den heer Gerrits als waarnemend burgemeester kenschetst het belangrijke van het werk van den verscheidene.
De heer Knoppers getuigde namens het hoofdbestuur der C. H. U., den Rechtschen Kamerkring, den Christel. Hist. Kamerkring en de pers en de B. V. L. van alles, wat de overledene in de groote verscheidenheid zijner functies tot stand heeft gebracht.
Spr. schetste in een persoonlijk woord den heer Froentjes als een man uit één stuk, een diepgeloovig man tevens, die met liefde en genegenheid de hem toevertrouwde zaak behartigde.
Spr. eindigde met een woord van troost tot mevrouw en de familie.

De burgemeester van Assen, mr. J. Bothenius Lohman, sprak namens de collega's van burgemeester Froentjes, die hem hebben leeren kennen en waardeeren als een man, die de gemeente welke aan zijn zorgen was toevertrouwd, boven alles stelde.
Daarnaast toonde hij zich een goed collega gedurende de 5 jaren, dat hij het burgemeestersambt bekleedde.
Wij zullen, aldus spr., aan hem blijven denken als een vriendelijk man en een goed collega, dien wij noode missen.

De heer Eggink, burgemeester van Havelte, sprak als commissaris van de D. A. B. O., het semi-officieele autobusbedrijf, woorden van waardeering namens directie en commissarissen.

Mevr. van Riel-Smeenge schetste hoe diep zij onder den indruk was, toen zij - wachtende op de komst van de heeren - het ontzettend ongeval vernam.
Ook namens dr. Kan, die verhinderd was, gaf zij de verzekering, dat het Rijksschooltoezicht het werk van den heer Froentjes voor het onderwijs hoogelijk heeft gewaardeerd.
Dat geldt ook voor wethouder Eleveld.
Het Rijksschooltoezicht zal beiden in dankbare herinnering bewaren.

Ds. Gijsman van Kampen sprak namens het Nat. Verbond van Kerkherstel, woorden van dank voor het werk dat de heer Froentjes als provinciaal voorzitter heeft gedaan.

De heer de Jong sprak namens de Christelijke Vakbeweging in de gemeente Beilen en getuigde hoe twee mannen zijn weggerukt, wier hart warm klopte voor de arbeiders.
Vooral was dit ook het geval bij Burgemeester Froentjes, die veel voor den arbeidenden stand heeft gedaan.

De heer van der Vegte getuigde namens het bestuur der Bad- en Zweminrichting van dankbaarheid voor hetgeen de burgemeester voor deze badinrichting heeft gedaan.

De heer Froentjes, een broeder van den overledene, dankte namens de echtgenoote en de familie voor de hartelijke deelneming en het gesprokene.
Spr. memoreerde hoe zijn broeder herhaaldelijk getuigd had van de prettige medewerking der Raadsleden en ambtenaren.
Hij was overtuigd, dat de laatste vijf jaar de mooiste zijn geweest in het leven van zijn broeder.

Hierna eindigde ds. Jellema met het lezen van een gedicht ("Blijf bij mij Heer") en het bidden van het Onze Vader, waarna alle aanwezigen langs het opgebaarde stoffelijk overschot defileerden.
Het was een lange en droeve stoet, welke den Burgemeester hierna tot de grens van de kom van het dorp uitgeleide deed.
Een deel van den Raad volgde de stoet naar Doezum, waar de teraardebestelling plaats had.

TERAARDEBESTELLING BURGEMEESTER FROENTJES TE DOEZUM. 

Te Doezum waren opnieuw velen aanwezig, op het kerkhof aldaar, die of den stoet hadden gevolgd of op eigen gelegenheid daarheen waren gekomen.

HET OUDSTE RAADSLID SPREEKT.

De heer Lunshof, oudste Raadslid en waarnemend wethouder der gemeente Beilen, sprak als volgt.
Geliefde familie en vrienden.
Het zij mij als oudste in jaren namens den Raad van Beilen vergund, ook een enkel woord te spreken.
Dat u in deze oogenblikken niet heel onzen raad aanwezig ziet, vindt zijn oorzaak in het feit, dat het noodlottig ongeval, dat u en ons zoo zwaar heeft getroffen, een dubbel offer heeft geëischt.
Wanneer wij ons in deze stonde lieten verleiden om te beginnen en te eindigen in den mensch, dan zouden wij gewis een breed veld hier voor ons zien liggen.
Naar waarheid zouden wij u kunnen wijzen op zooveel dat onder de helaas zoo korte ambtelijke loopbaan van den overledene is tot stand gekomen, op zooveel, dat nog in wording is en nog zooveel, dat ongetwijfeld in de naaste toekomst nog zou gebeuren.
Maar wij willen op dezen weg niet verder gaan, want wij weten, de ontslapene heeft het niet gedaan uit zucht tot eigen eer en roem, maar hij heeft zijn leven gegeven in dienst van de gemeenschap.
Laat het u genoeg zijn, wanneer wij hier getuigen: een goed Burgemeester is ons door den dood ontvallen.
En wat zullen wij meer zeggen, Gods weg is in het heiligdom en wij worden geroepen de hand op den mond te leggen.
Wij kunnen slechts den grooten lijder uit het verleden nazeggen: de Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen, de Naam des Heeren zij geloofd.
Hier beneden hebben wij onze waaroms; hier wandelen wij in raadselen, zoolang wij hier zijn, komt tot ons allen de groote eisch: geloof alleenlijk.
Maar eenmaal komt voor ons allen, die gelooven, het oogenblik, dat ons geloof zich oplost in aanschouwen en wij op al onze waaroms, een daarom zullen ontvangen, dan zullen wij het zien en dan zullen wij onzen God danken, dat Hij in zijn Goddelijke wijsheid met ons en met onze dierbaren dezen weg, den eenige goeden weg, heeft bewandeld.
Mevrouw, Familie en allen hier tegenwoordig; zulk een gelooven en vertrouwen wenschen wij u en elkander toe.
Dan wordt ook in de moeilijkste omstandigheden van ons leven, de Naam des Heeren geprezen en groot gemaakt.
Zoo zij het.

EEN WOORD NAMENS DE AMBTENAREN.

De heer Overhand-Landberg, waarn. Secretaris, zei, dat de ambtenaren in dienst der gemeente Beilen, hem hadden verzocht een kort woord aan deze groeve te spreken.
Het is zeer moeilijk onder woorden te brengen, wat in de afgeloopen dagen en ook vandaag in de harten der ambtenaren omgaat.
De slag die de gemeente Beilen en de ambtenaren getroffen heeft, is zoo groot.
Het was alles zoo plotseling, zoo onverwacht.
Nog kunnen wij niet indenken, dat wij onzen Burgemeester nooit meer zullen terugzien.
Hij laat bij ons allen een ledige plaats achter, doch hij zal steeds in onze herinnering blijven als een harde werker, die steeds zijn beste krachten gaf om Beilen groot te maken.
De gemeente Beilen verliest veel in hem, doch haar ambtenaren niet minder.
Wij gedenken de treurende weduwe, aldus spr., wier echtgenoot zoo plotseling werd weggerukt.
Moge haar de kracht gegeven worden om dit groot verlies te dragen.
Dit is onze oprechte wensch.
Namens alle ambtenaren der gemeente Beilen besloot spr. met een: Burgemeester Froentjes rust in vrede.

BEGRAFENIS WETHOUDER ELEVELD.

Nadat het stoffelijk overschot van den Burgemeester buiten de gemeente was geleid, vond de teraardebestelling van wethouder Eleveld plaats.
Namens den Gemeenteraad sprak hierbij aan het graf het Raadslid, de heer Kuil als volgt:
Met diepe verslagenheid nam de Raad onzer gemeente kennis van het tragisch gebeuren, waarbij nevens de Burgemeester Froentjes, de door ons allen geachte wethouder Eleveld het leven verloor.
Wij hebben hem in de jaren, dat hij in ons midden vertoefde, leeren kennen als een krachtige en oprechte persoonlijkheid, iemand die niets te veel was, als het ging om de belangen van onze gemeente.
Wanneer hij in de raadzaal deelnam aan de besprekingen, dan gebeurde dat steeds op waardige en correcte wijze, waarbij hij de meening van anderen wist te respecteeren.
Zijn helderheid van geest en vlotte rede wekte steeds ieders bewondering.
Ik ben er van overtuigd, dat wij als leden van den raad steeds in dankbare herinnering zullen houden den tijd, dat Jan Egberts Eleveld in ons midden vertoefde.
Dit overlijden beteekent voor de gemeente een groot verlies, maar het grootst is het voor hen, wien hij dierbaar was.
Laat het u tot troost zijn, dat ook wij met innigheid deelnemen aan dit voor u zoo smartelijk verlies.
Rust zacht, dierbare vriend.

HERDENKING IN DE KERKDIENSTEN VAN GISTEREN.

De in 't Kerkgebouw van den Ned. Prot. Bond gehouden dienst was gisteren geheel gewijd aan de ramp die deze gemeente deze week heeft getroffen.
Nadat gezongen was ps. 42 : 1 en 5 en de voorganger, de heer G. A. de Ridder, in gebed was voorgegaan, werd de negentigste psalm gelezen: "Heer, Gij zijt ons een schuilplaats geweest in tal van geslachten".
Na het zingen van Gez. 208 : 2 en 3, ving de voorganger zijn rede aan, waarvoor hij als tekst gekozen had: Jesaja 49 : 18: "Zie, alle dezen vergaderen zich, zij komen tot U".
Na de treffende herdenking had een plechtigheid plaats, die alle aanwezigen diep aangreep.
De voorganger droeg aan een tweetal leden van "de Rijzende Kerk" op, een prachtige tuil rozen, die op een met zwart kleed behangen tafel voor den kansel stond, uit het bedehuis te dragen en die te plaatsen in het sterfhuis bij de baar van wijlen Jan Egbert Eleveld.
Een ander tweetal werd belast, gelijke rozentuilen te brengen naar het ziekbed van wethouder Schuring en Secretaris Thalen.
Terwijl deze deputaties uit de kerk schreden, weerklonk "Ases Tod", ten gehoore gebracht door den heer Overhand-Landberg, loco-gemeentesecretaris (viool) en den heer de Wilde, onderwijzer aan de Ulo-school (orgel).
Ook in de Ned. Herv. Kerk was de dienst in hoofdzaak aan dit droef gebeuren gewijd.
Op treffende wijze werden de slachtoffers en hunne nabestaanden ook daar door Ds. Jellema herdacht, zoodat de talrijke aanwezigen diep onder den indruk waren.
Ook in de Geref. Kerk werd de ramp door cand. Geuchies herdacht.

21-07-1936

DE DOODEN VAN BEILEN UITGEDRAGEN.
EEN DAG VAN ROUW EN DEELNEMING.

In ons nummer van gisteren hebben wij reeds een groot deel van de gebeurtenissen op den droeven dag, waarop de slahtoffers van het ongeluk bij Assen naar hun laatste rustplaats werden gebracht, melding gemaakt.
Op treffende wijze is tot uiting gekomen hoe diep en innig niet alleen de inwoners van Beilen, maar uit geheel Drenthe en ver daarbuiten met het vreeslijk gebeuren op den jongsten Donderdag hebben meegeleefd.
Er zijn vele en goede woorden gesproken zoowel tijdens de bijeenkomsten in het Wilhelmina-gebouw en het hotel Koopmans te Beilen als op de doodenakkers, waar Burgemeester Froentjes en Wethouder Eleveld zijn begraven.
Maar meer dan de bewogenheid van het gesprokene trof nog de innerlijke bewogenheid, welke geen woorden vond.

DE TERAARDEBESTELLING VAN DEN BURGEMEESTER.

Te ruim vier uur kwam de lijkstoet, die den langen weg van Beilen naar Doezum had af te leggen, in de geboorteplaats van den heer Froentjes aan.
Van de boerderij, waar de broeder van den thans ontslapene woont, ging het stapvoets naar het kleine kerkhof aan den voet van de Hervormde Kerk, waar een groote schare ingezetenen reeds geruimen tijd in stille afwachting bijeen was gestroomd.
Voor het kerkhof werd de onder bloemen bedolven kist op de draagbaar neergezet, familie, vrienden en wie er verder volgden verlieten de lange rij van circa 25 auto's en naar oud gebruik ging de geheele stoet de begraafplaats rond alvorens men zich rond de groeve schaarde.
Burgemeester Gerrits van Smilde, thans tevens waarnemend burgemeester van Beilen, las op verzoek der familie den 90sten Psalm, waarin voorkomt het bij deze gelegenheid wel zeer treffende vers:
Aangaande de dagen onzer jaren, deze zijn zeventig jaar, of zoo wij zeer sterk zijn tachtig jaar, en het uitnemendste van die is moeite en verdriet; want het wordt snellijk afgesneden en wij vliegen daarhenen.
Hierna zei de heer Gerrits, dat hij in dit ontroerende oogenblik op den achtergrong wenschte te treden voor hen, dien met den ontslapene tijdens zijn leven in het besturen der gemeente hebben samengewerkt.
Wethouder Lunshof en de waarnemend secretaris, de heer Overhand-Landberg, hielden hierna hun toespraken, welke wij gisteren in ons blad opnamen.
Na hen sprak de Chef-Veldwachter der gemeente Beilen, die namens de Koninklijke Marechaussee, de Rijks- en Gemeenteveldwacht getuigde hoezeer men burgemeester Froentjes als chef heeft gewaardeerd.
Hij was een man die veel eischte van zichzelf en van anderen, maar daarnaast zijn ondergeschikten ambtelijk steunde met zijn moreel gezag.
Al mijn collega's, aldus ongeveer deze spreker, deelen deze gevoelens van hoogachting en zullen burgemeester Froentjes als een humaan chef blijven gedenken.
Een aangrijpend oogenblik was het toen een vriend van wijlen Burgemeester Froentjes schetste wat hij en zijn gezin in dezen verloren.
De broeder van den ontslapene besloot met woorden van dank voor alle ondervonden sympathie en daadwerkelijken steun, waarbij hij zich in de eerste plaats tot burgemeester Gerrits richtte en verder tot den heer Lunshof en de ambtenaren in het bijzonder.
En dit was het einde van deze sobere plechtigheid, welke op de aanwezigen een diepen indruk maakte.

BEGRAFENIS WETHOUDER ELEVELD.

Terwijl het stoffelijk overschot van den Burgemeester de gem. Beilen verliet, tot aan de grens door den langen stoet begeleid, begaven velen zich naar het hotel Koopman.
In de groote zaal van dit hotel, waarvan de gordijnen waren dicht geschoven, waren familie, vrienden, bekenden en afgevaardigden van verschillende organisaties samengekomen.

TOESPRAAK G. A. DE RIDDER.

Hier sprak de heer G. A. de Ridder voorganger van den Ned. Prot. Bond, die begon met het voorlezen van psalm 31.
Wij willen Jan Egbert niet uitdragen uit zijn huis, aldus spr., zonder dat wij een woord van religieuze wijding hebben gesproken, dat past bij dezen mensch, die waarlijk een religieus mensch was.
Al sprak hij niet met vrome woorden, er was in hem een diepe eerbied voor al wat er in het leven heilig en religieus was.
Een gevoel van verbondenheid met den Kosmos, in welks onuitputtelijken rijkdom hij zich kon verliezen.
Hij kon veel bewondering opstaren naar den sterrenhemel in een klaren nacht, hij had de wereld, Gods wereld, zoo lief en hij had den mensch lief.
Ook in dezen verwarden tijd bleef in hem sterk het idealisme, het geloof in een betere wereld die komen zou.
Dit idealisme werd geboren uit een sterk geloof, een geloof in het goede.
En het goede is God.
Zoo hebben wij hem allen gekend.
Ook zij die in engeren zin tot zijn geestverwanten behoorden en zij die in den maatschappelijken strijd misschien zijn tegenstander waren.
Donderdag in één enkele seconde, heeft de Dood, die komt als een dief in den nacht, dit leven opgeëischt.
Stil is het geworden in Beilen, stil in gansch den omtrek, maar bovenal stil in zoo menig huis en zoo menig menschelijk hart.
In vele woningen van Beilen zijn vele tranen geschreid.
Hulpvaardig, tot het offer bereid, altijd gevende uit de volheid van zijn hart, zoo kenden wij Jan Egbert Eleveld.
Vervolgens richtte spr. zich tot de weduwe.
Jan Egbert had iets zonnigs in zijn wezen en daaraan willen wij steeds blijven denken.
In smart zal het zijn, alsof zijn gestalte zich over u neerbuigt en of hij u zegt: "Weest sterk!"
Moge het zoo zijn, dat deze herinnering u tot kracht zal wezen.
Wij denken aan de kinderen die eigenlijk hun vader niet hebben gekend.
Later als zij grooter zijn geworden, zullen zij van ieder hooren wie hun vader eigenlijk was.
Zoo zal zijn geest voortleven.
Zij zullen rechtschapen als hij worden, wanneer zij zich het beeld van hun vader bewust worden.
Spr. richtte woorden van troost tot de familie.
Tenslotte wees hij er op, dat het leven niet wordt afgemeten naar het aantal jaren, maar naar de werken die wij deden.
Jan Egbert heeft ons iets van de goddelijke liefde geopenbaard.
Moge de kracht dezer liefde zich in ons allen zoo openbaren.
Spr. besloot deze plechtigheid waarin de indrukwekkende toespraak diepe ontroering onder de zeer talrijke aanwezigen wekte met gebed.

OP DE BEGRAAFPLAATS.

Hierna begaf de familie zich naar het sterfhuis naast hotel Koopman.
Intusschen waren zij, die den begrafenisstoet van den Burgemeester tot de grens der gemeente hadden begeleid, bij het hotel teruggekeerd.
Stilte kwam over de groote uit honderden en honderden belangstellenden bestaande schare toen de kist het huis werd uitgedragen.
Eerbiedig gingen de hoeden af en velen konden hun ontroering niet meester blijven.
Onder voortdurend klokgelui legde de lijkkoets, waarachter de baar met zeer talrijke bloemstukken werd gedragen, den korten weg naar de begraafplaats af.
Achter de koets reed een enkele auto met naaste familie en hierna volgde een zeer lange rij van officieele personen, deputaties en belangstellenden.
Partijgenooten van den overledene brachten het stoffelijk overschot van den ingang van het kerkhof naar het graf, waar ook reeds velen wachtten.
Aan't graf voerde de heer de Ridder voor de tweede maal het woord.
Spr. wees op de groote waardeering, die de thans overledene in breeden kring heeft ondervonden.
Hier over het graf schijnt de zon, aldus spr.
Mocht die zon iets verdrijven van de duisternis, die er is in uw hart.
Die hier is weggenomen, leeft bij God.
Wij kunnen enkel Hem dank zeggen voor wat Hij ons in Jan Egbert Eleveld heeft geschonken.
Hij schenke hem het loon voor wat hij onder ons heeft gewrocht.

Het lid van Gedeputeerde Staten van Drenthe, de heer K. Brok, verklaarde, sprekende namens het Partijbestuur der S. D. A. P.en het Gewest van deze partij, niet bij machte te zijn de gevoelens, die dit ongeluk hebben gewekt te vertolken.
De menschelijke taal is te arm om te zeggen, wat wij in hem hebben verloren.
Hij verspreidde altijd vriendelijkheid om zich heen.
Wij hadden nog zulke groote verwachtingen van hem, maar wij zullen het nu verder zonder onzen goeden vriend Eleveld moeten doen.
Alles ontsprong bij hem uit een klare innerlijke bron.
Voor hem bestonden geen slechte gedachten, geen wangunst en jalouzie.
Hij was altijd bereid om te helpen.
Spr. eindigde met een persoonlijk woord van dank en met woorden van troost tot de weduwe en de familie.

De heer Brouwer, secretaris van de afdeeling der S. D. A. P., schetste den thans overledene als een "trouwen kerel", die voor zeer velen een vertouwd raadsman is geweest.
Hierna sprak namens de Gemeenteraad, de heer Kuil, wiens toespraak wij gisteren hebben vermeld.

Mevr. van Riel-Smeenge, inspectrice l.o., wees op den onzichtbaren draad, welke loopt tusschen het tragisch gebeuren en haar.
Het College was op weg naar haar huis, toen het ongeluk plaats greep.
Spr. had niet het voorrecht gehad wethouder Eleveld persoonlijk te kennen en betreurde dat na hetgeen zij van hem heeft gehoord en gelezen.
Mede uit naam van haar ambtsvoorganger sprak spr. de deelneming van het Rijksschooltoezicht uit, met het feit, dat wethouder Eleveld, die zooveel voor het onderwijs heeft gedaan, in dienst van dat onderwijs, het leven liet.
De heer Donker uit Coevorden sprak als vriend en bracht tevens een laatste groet over van de Coevorder kameraden.
Namens de Drentsche Propaganda Commissie van de Nationale Vereeniging schetste de heer Kropveld ut Assen het vele werk, dat de heer Eleveld voor de drankbestrijding heeft verricht.
De heer Wever wees namens de afdeeling Assen van de S. D. A . P. op de groote werkzaamheid van den man, die men zoo noode kan missen en gaf de verzekering, dat diens arbeid zal worden voortgezet.
De gemeente-architect, de heer H. de Jonge, getuigde van de waardeering, die de gemeente-ambtenaren voor den heer Eleveld bezaten.

Ds. O. S. Jellema, besloot deze lange rij van sprekers.
Hij zei niet te spreken als predikant van de Ned. Herv. Gemeente en ook niet als particulier persoon, doch als representant van de geestesrichting, die niet die van den overledene was, doch die bij dit graf in grooten getale vertegenwoordigd was.
Namens dezen wilde spr. uitdrukking geven aan de gevoelens van sympathie en medeleven, die alle kringen van de Beilensche bevolking bezielen, medeleven met het zwaar beproefde gezin van de weduwe en haar drie kinderen.
Eleveld was een levendig mensch, aldus spr., een man, die van menschen hield en die de sympathie had van een ieder in de gemeente.
Het was alsof hij steeds door een straal van zonneschijn omgeven was.
Uit eigen ervaring, uit eigen aanhooren - door de ligging van zijn woning ten opzichte van die van Eleveld - wist spr., hoe levensblij Eleveld steeds was, hoe vol zonneschijn hij steeds was en hoe groot zijn liefde was voor vrouw en kinderen.
God geve hun de kracht sterk te zijn, aldus eindigde spr.
Hierna besloot de heer de Ridder met het bidden van het "Onze Vader".
Een broer van den overledene dankte ten zeerste ontroerd namens de weduwe en de familie voor de bewezen eer.
Tegen vier uur verliet de breede schare van belangstellenden het kerkhof, diep onder den indruk van de plechtigheid, die in alles getuigde van de liefde en achting, welke men wethouder Eleveld in alle kringen van Beilen toedroeg.

25-07-1936

PROVINCIALE STATEN VAN DRENTHE.
DE VACATURE-FROENTJES.

Ter voorziening in de vacature in de Provinciale Staten van Drenthe, ontstaan door het overlijden van den heer T. Froentjes, is tot lid van de Provinciale Staten van Drenthe benoemd de heer G. Seunninga (c.h.) lid van den Raad der gemeente Coevorden en lid van het hoofdbestuur van den Ned. Chr. Landarbeidersbond.
Deze heeft de benoeming aangenomen.

31-07-1936

PROVINCIALE STATEN VAN DRENTHE.

Donderdagmorgen om kwart over tien opende de Commissaris der Koningin, mr. dr. R. H. Baron de Vos van Steenwijk, de zomerzitting van de Provinciale Staten van Drenthe in naam der Koningin.

WIJLEN DE HEER FROENTJES HERDACHT.

Staande hoorden de Statenleden de volgende rede van den voorzitter aan:
"Sinds Uw vorige vergadering heeft een ontzettend ongeluk een onzer leden getroffen.
De heer Froentjes heeft op 16 Juli j.l. door een auto-ongeluk den dood gevonden.
Den dag te voren had hij nog aan het onderzoek in de afdeelingen deelgenomen, was hij tot rapporteur van een aantal belangrijke voordrachten benoemd.
Sinds kort lid van de Staten dezer provincie, had hij zich met volle toewijding aan dezen nieuwen werkkring gegeven.
De werkzaamheden in dit College hadden zijn volle belangstelling.
Zullen wij hem in deze vergadering missen, hoeveel te meer zal dit het geval zijn in de gemeente Beilen.
Vijf jaren had hij het ambt van Burgemeester dier gemeente bekleed.
Verscheidene belangrijke werken had hij daar tot stand weten brengen.
Een werkzaam leven heeft een ontijdig einde gevonden.
Bij de herdenking van zijn overlijden gaan onze gedachten vooral uit naar de zwaar getroffen weduwe.
Wij wenschen haar sterkte toe om dit voor haar zoo droevig verlies te dragen."
De voorzitter deelde mede, dat de heer G. Seuninga uit Coevorden door het Stembureau benoemd is verklaard in de vacature-Froentjes.
Na onderzoek van de geloofsbrieven werd de heer Seuninga binnengeleid en legde in handen van den voorzitter de eeden af.


14-09-1936

BEILEN.
AFSCHEID VAN DEN WAARNEMEND BURGEMEESTER.

In het verslag van de Zaterdag gehouden Raadsvergadering werd o.a. melding gemaakt van een ingekomen schrijven van mevrouw de wed. Froentjes-de Haan, houdende dankzegging voor het treffend bewijs van deelneming in verband met het overlijden van haar echtgenoot wijlen den heer T. Froentjes.

HET AFSCHEID VAN DEN HEER GERRITS.

Nadat de agenda afgehandeld was, nam de voorzitter (Waarnemend burgemeester Gerrits) nogmaals het woord om de navolgende afscheidsrede te houden.
Mijne Heeren,
Nu door de benoeming van den heer mr. dr. Wytema met ingang van 15 Sept. e.k. weder in de vacature van burgemeester der gemeente Beilen is voorzien, loopen mijne werkzaamheden hier ten einde.
Ik meende van U niet te mogen heengaan zonder U hartelijk dank te hebben gebracht voor de medewerking, die ik van U heb mogen ondervinden.
In het bijzonder dank ik den heer Lunshof voor de wijze waarop hij mij als tijdelijk wethouder in de eerste moeilijke dagen is tegemoet getreden alsook den heer Mulder, die, nadat de heer Lunshof definitief tot wethouder werd gekozen, met de functie van tijdelijk wethouder werd belast.
Beiden hebt gij mij Uw volle medewerking en steun gegeven, wij waren ons bewust van de uitermate moeilijke taak die op ons rustte en dat heeft gegeven een sterk gevoel van saamhoorigheid.
M. H. ik ben U voor alles zeer erkentelijk.
Ook de gemeente-ambtenaren mijn hartelijken dank voor de wijze waarop zij gedurende de voorbije twee maanden hun taak hebben verricht en wel in het bijzonder den plaatsverv. secretaris den heer Overhand-Landberg.
U is mij tot grooten steun geweest omdat U er alles op had gezet, om te trachten, dat de administratieve werkzaamheden een behoorlijk verloop hadden.
Gaarne geef ik U de verzekering, dat U in Uw streven ten volle is geslaagd.
Tenslotte maak ik mij tot tolk van U allen wanneer ik er mijn groote blijdschap over uitspreek, dat de heer Schuring eerdaags zijn werk als wethouder weder hoopt op te nemen en ook de gemeente-secretaris de heer Thalen, inmiddels in zijn woning teruggekeerd, binnenkort zijn plaats weer zal kunnen innemen.
Met den wensch, dat de gemeente Beilen onder het bewind van den nieuwen burgemeester een periode van verderen bloei moge tegemoet gaan en met beste wenschen voor U allen leg ik den voorzittershamer neer.

Wethouder Lunshof bracht den heer Gerrits hartelijk dank voor de aangename wijze waarop spr. met hem heeft mogen samenwerken.
Gij hebt steeds getoond, zegt spr., een meegaand burgemeester te zijn, die gaarne bereid was ook raadgevingen en adviezen van anderen ter harte te nemen.
Gij hebt ongetwijfeld geen gemakkelijke tijd gehad alhier, maar met vaste hand hebt Gij de teugels bestuurd.
Spr. bracht daarom dan ook dank aan den heer Gerrits voor al hetgeen deze voor de gemeente Beilen heeft gedaan.

De tijdelijke wethouder, de heer Mulder, sloot zich bij dit woord van dank aan, terwijl verder nog spraken de heer de Boer namens de a.-r. raadsfractie, Kuil namens de fractie der S.D.A.P. en Overhand-Landberg, waarn. secretaris.
Nadat hierna de heer Gerrits de sprekers nog had bedankt voor de waardeerende woorden aan zijn adres gericht, volgt sluiting.

17-09-1936

MR. DR. H. J. WIJTEMA GEÏNSTALLEERD ALS BURGEMEESTER DER GEMEENTE BEILEN.

Op dezelfde plaats, waar Beilen's ingezetenen op 20 Juli jongstleden het stoffelijk overschot van wijlen burgemeester Froentjes uitgeleide deden, verwelkomden zij vandaag hun nieuwen burgervader met zijn echtgenoote.
't Was ongeveer kwart over twee, toen mr. dr. H. J. Wijtema met zijn echtgenoote in een gesloten auto aan het begin van den Eschweg te Eursinge uit de richting Assen arriveerde, alwaar zij werden verwelkomd door het College van B. en W., bestaande uit de wethouders Schuring en Lunshof en den gemeente-secretaris, den heer H. Thalen.
Een groot aantal belangstellenden was mede aldaar aanwezig.
Nadat het dochtertje van wethouder Schuring mevrouw Wijtema bloemen had aangeboden, reed het gezelschap per auto door de Asserstraat, Hekstraat en Kruisstraat naar het gemeentehuis.
Op het Wilhelminaplein voor het gemeentehuis had zich de muziekver. "Union" opgesteld die den nieuwen burgemeester en zijn echtgenoote met het Wilhelmus verwelkomden, waarna het gezelschap zich in het raadhuis begaf.
Onderwijl had de gemeenteraad reeds in de raadzaal plaats genomen, terwijl eveneens de publieke tribune was volgestroomd met belangstellenden.
Onder de aanwezigen in de raadzaal merkten we, behalve eenige familieleden en kennissen van den nieuwen burgemeester o.m. eenige burgemeesters op uit naburige gemeenten.
Nadat de beide wethouders en de gemeente-secretaris vervolgens hunne zetels hadden ingenomen, opende de loco-burgemeester, wethouder Schuring, de vergadering.
Na het voorlezen van het Koninklijk Besluit van 28 Augustus 1936, waarbij is benoemd tot burgemeester der gemeente Beilen, mr. dr. H. J. Wijtema, werd de nieuwe burgemeester door den gemeente-secretaris de raadzaal binnengeleid.

LOCO-BURGEMEESTER SCHURING SPREEKT.

Wethouder Schuring hield daarna als loco-burgemeester een toespraak, waaraan wij het volgende ontleenen:
Vreemde gevoelens gaan er door mij heen op dit oogenblik, als spr., de eerste maal na den zwarten Donderdag van 16 Juli 1936, waarop ik weer de vergadering van den raad kan bijwonen.
Het zal U niet verwonderen, dat in de eerste plaats mijn gedachten uitgaan naar hen, die niet meer zijn.
Met ons vieren gingen we twee maanden geleden heen van deze zelfde plaats.
Twee van ons, de jongsten, burgemeester Froentjes en wethouder Eleveld, zijn nooit hier weergekeerd.
Twee harde werkers heeft de gemeente in hen verloren.
Anderen hebben reeds hun verdiensten geschetst en spr. wilde daarom volstaan met hun hier in het openbaar nog hartelijk dank te zeggen voor de prettige samenwerking.
Hun nagedachtenis zal met eerbied in zijn herinnering blijven voortleven.
Wel vreemde gevoelens gaan er door mij heen, zoo vervolgde de heer Schuring.
Want naast deze droeve gedachten is daar in mijn hart ook een gevoel van groote dankbaarheid.
Dankbaarheid voor het feit, dat de gemeente-secretaris en ik gespaard mochten blijven en geheel hersteld vandaag weer in Uw midden kunnen zijn.
Dankbaarheid ook voor de belangstelling en het medeleven in de voorbije twee maanden van alle kanten ondervonden.
Maar het leven gaat verder.
Wij kunnen niet blijven stilstaan en staren naar wat voorbij is.
Den dag na het ongeluk reeds werd door den Commissaris der Koningin burgemeester Gerrits van Smilde aangewezen om als waarnemend burgemeester dezer gemeente te zorgen voor het vele, dat er in die moeilijke dagen te doen stond.
Ik ben niet in staat om een eigen oordeel over diens werk te vellen.
De hartelijke woorden, hier j.l. Zaterdagmorgen uit alle partijen gericht tot hem, die onverwacht het roer ter hand moest nemen van het plotseling bijna verlaten schip, die hartelijke woorden vol dankbaarheid, bewijzen, dat de gemeente Beilen aan goede handen is toevertrouwd geweest.
En nu zijn wij hier samengekomen om een welkom toe te roepen aan mr. dr. Wijtema.
Zich tot burgemeester Wijtema richtend, zei spr., dat Beilen langzamerhand een gemeente van beteekenis gaat worden.
Door de wegenverbetering van de laatste jaren is het hoofddorp komen te liggen op een knooppunt van prachtige verkeerswegen, die Midden-Nederland, Twente en Zuid-Oost-Drenthe met het Noorden van ons land verbinden.
Belangrijke waterwegen doorsnijden de gemeente.
Door aanleg van een grootsteedsche rioleering met trottoirs - het levenswerk van burgemeester Froentjes - heeft het hoofddorp geheel zijn plattelandsch karakter verloren.
De ontginning van woeste gronden schrijdt geregeld voort.
Ook minder optimistische klanken moest spr. echter laten hooren.
Zwaar drukt de wereldcrisis vooral op den landbouwenden en den middenstand.
Niet minder ernstig is ook de arbeidersbevolking in deze streken er door getroffen.
De financiëele zelfstandigheid was niet meer te handhaven.
Veel wat nuttig en noodig is en onder normale omstandigheden zeker tot stand zou worden gebracht, moet nu achterwege blijven.
Toch blijven er vele zaken over, die geen uitstel kunnen leiden en om een oplossing vragen.
Zoo ontbreekt er b.v. nog altijd een schakel in het nieuwe wegennet en ligt het plan tot verbetering van de Torenlaan op een oplossing te wachten.
Op de brug over het Oranjekanaal in den weg Beilen-Assen vestigde spr. de bijzondere aandacht, evenals de nog op afdoening wachtende kwestie van de electriciteitsoorziening.
Een goed ambtenarenkorps zal U echter bijstaan in Uw moeilijke taak, onder leiding van een bekwamen gemeente-secretaris, aldus spr., die zich ook gaarne bereid verklaarde persoonlijke inlichtingen te verstrekken.
Na een welkomstwoord gericht te hebben tot mevrouw Wijtema, hing spr. dr. Wijtema den ambtsketen om en droeg hem toen de leiding dezer vergadering over met den wensch, dat de nieuwe functionaris zou willen zijn een burgemeester voor allen, zoodat zijn werk zou zijn tot heil van geheel de gemeente.

REDE MR. DR. H. J. WIJTEMA.

De nieuwe burgemeester bracht allereerst een woord van dank aan H. M. de Koningin en Hare raadslieden, die hem voor dit ambt hebben voorgedragen.
Na gememoreerd te hebben de blijde Vorstelijke Verloving, merkte spr. op, dat de snelle opvolging van de gebeurtenissen in dezen tijd, van welke de zooeven genoemde door haar blijden aard vorige dreigt te doen vergeten, evenwel niet voorbij mag doen zien, dat de reden van spr. aanwezigheid op deze plaats in haar oorsprong zeer droevig is.
Hij was er dan ook van overtuigd, uit aller naam te spreken, als hij hier hulde bracht aan de nagedachtenis van zijn voorganger, wiens kunde, werkkracht en doorzettingsvermogen der gemeente Beilen zoo zeer ten goede zijn gekomen.
De heer Mulder heeft vandaag zijn zetel als gewoon raadslid weer ingenomen na een korte periode van waarnemend-wethouderschap.
Ook hij maakt voor hetgeen hij als zoodanig in het belang der gemeente heeft verricht, op waardeering aanspraak.
Ook aan de nagedachtenis van wethouder Eleveld wijdde spr. een woord van hulde.
Voor wethouder Schuring, uit wiens handen spr. zoo juist de teekenen zijner nieuwe waardigheid had ontvangen, is dit de eerste raadsvergadering na zijn herstel.
Spr. wenschte hem daarmede van ganscher harte geluk en sprak daarbij de hoop uit, dat het hem gegeven zou zijn nog langen tijd tot heil der gemeente en zijn persoonlijke voldoening in zijn functie werkzaam te zijn.
De vierde betrokkene bij het ongeval op den 16en Juli, de gemeente-secretaris, heeft, ofschoon hij zijn werkzaamheden nog niet volledig hervat heeft, zijn plaats aan deze tafel weer ingenomen, hetgeen spr. zeer op prijs stelde.
Na opgemerkt te hebben, dat de waarnemend-secretaris, de heer Overhand-Landberg, op loffelijke wijze zijn taak heeft verricht, bracht spr. een woord van dank en persoonlijke erkentelijkheid aan burgemeester Gerrits van Smilde.
De burgemeester richtte daarna woorden van dank aan degenen die uit 's-Gravenhage en elders waren overgekomen om zijn installatie bij te wonen, waarbij hij tevens een terugblik wierp op zijn Haagsche werkzaamheden.
Zijn rede vervolgend zei spr., zich niet te ontveinzen dat de samengesteldheid van de bevolking dezer uitgestrekte gemeente moeilijkheden van bijzonderen aard met zich medebrengt; moeilijkheden, in het oplossen waarvan hem geen ervaring ten dienste staat.
Maar zijn even oprechte als bezielde voornemen om de voetstappen van zijn onvergetelijken vader te drukken en diens lichtend voorbeeld te volgen, alsmede de verplichtingen, die hij gevoelde jegens de beide burgemeesters, onder wie hij tezamen bijna 3 1/2 jaar werkte, den huidigen Commissaris der Koningin in de provincie Utrecht, mr. dr. L. H. N. Bosch ridder van Rosenthal en den tegenwoordigen burgemeester van 's-Gravenhage, mr. S. J. R. de Monchy, zouden, naar hij hoopte, een waarborg zijn, dat hij alles wat in zijn voornemen ligt, zal aanwenden om een goed burgemeester te zijn.
Spr. hoopte op een eendrachtige samenwerking van raad, dag. bestuur en burgemeester.
Aan de ambtenaren in dienst der gemeente Beilen zeide hij, waar mogelijk, gaarne zijn steun toe.
Na zijn vrouw en zich zelf in de genegenheid van alle ingezetenen te hebben aanbevolen, aanvaardde spr., in ootmoedigheid, de zwaarte er van beseffend, en met de bede tot God om Zijn onmisbaren Zegen, het ambt van burgemeester der gemeente Beilen.
Nadat vervolgens de burgemeester nog was toegesproken o.m. door wethouder Lunshof, verschillende raadsleden en burgemeester Gerrits (wij hopen hier nog nader op terug te komen) en nadat de burgemeester de verschillende sprekers had bedankt, kwam aan de orde de benoeming van een ambtenaar van den burgelijken stand.
Met algemeene stemmen werd als zoodanig de heer Wijtema benoemd.
Na sluiting begaf de raad zich met den burgemeester naar de bovenzaal van het hotel Prakken, voor nadere kennismaking in intiemen kring.
Om 4 uur werd in hetzelfde hotel gelegenheid gegeven aan particulieren en corporaties om kennis met den nieuwen burgervader en zijn echtgenoote te maken, van welke gelegenheid een zeer druk gebruik werd gemaakt.
Op uitdrukkelijk verzoek van den burgemeester hadden geen feestelijkheden plaats.